Saled is leverancier van hoogwaardige LED verlichting voor openbare ruimtes. Wij leveren complete LED armaturen, LED plaatoplossingen en retrofit lichtbronnen die in uw bestaande armaturen passen. Onze verlichting voor de openbare ruimte bespaart niet alleen ruim 65% energiekosten, maar heeft ook een lange levensduur. Door de besparing op zowel energie- als vervangingskosten is uw investering snel terugverdiend. Voor de meest conventionele lampen in de openbare verlichting heeft Saled een duurzame LED oplossing die in het bestaande armatuur geplaatst kan worden. Op dit moment leveren wij aan meer dan 180 gemeentes en overheidsinstellingen verlichting.
Het is onzeker hoe lang de maatregelen, die verspreiding van het coronavirus tegen moeten gaan, van kracht blijven. Het is daarom zeer onzeker wat de effecten hiervan zijn op de economie en de GWW-sector. Er zijn signalen dat aannemers in de GWW-sector hun opdrachtenportefeuille zien afnemen of dit verwachten voor de nabije toekomst. Nederland heeft voor het realiseren van haar ambities belang bij een gezonde GWW-sector.
Lastige keuzes zijn onontkoombaar. Keuzes over welke projecten en werkzaamheden door gaan, waar kan worden versneld en welke voorlopig worden gestopt. Maar ook tot op welk niveau beleidsambities worden beperkt (versobering) in de zoektocht naar kansen om projecten toch doorgang te laten vinden. Deze keuzes raken de hele keten binnen het ruimtelijk domein. Het gesprek over het aanbrengen van prioriteit loopt al langer, voortkomend uit krapte op de arbeidsmarkt, druk op de steden en schaarste aan middelen. Deze kennis helpt bij het na blijven streven van de doelen voor veilige en leefbare steden.
We maken onderscheid tussen doorgaan met investeren conform planning en anticyclisch investeren. Dat laatste betekent meer investeren tijdens economische laagconjunctuur. Dat lijkt logisch: aanneemkosten zijn doorgaans tijdens een recessie lager. Toch gebeurt dit weinig, vanwege de beschikbaarheid van middelen en het maken van keuzes hierin. Geen crisis is hetzelfde. De kredietcrisis, die begon in 2007 en de daaruit volgende recessie, werd veroorzaakt door te hoge risico’s bij hypotheekverstrekking. De huidige door het stilleggen van de economie. Toch is het wijs lessen uit vorige crises mee te nemen in de overwegingen. Economen waarschuwen voor eenzelfde reactie als tijdens de kredietcrisis: ‘Stoppen met investeren verdiept en verlengt de economische crisis.’
Deze verkenning is een pleidooi voor investeren in herstel, waarin wordt gekeken naar de effecten op de korte en (middel)lange termijn van het stimuleren van beheer en infrastructuurwerkzaamheden. Dit wordt zowel kwalitatief als kwantitatief (waar mogelijk) onderbouwd.
Bezuinigen op beheer en onderhoud betekent dat de achterstalligheid verder oploopt. Vaak juist op de kwetsbare plekken van de stad. Verloedering en verpaupering liggen dan op de loer. Het nu uitstellen van beheer en onderhoud leidt tot hogere kosten in de toekomst en doet gedane investeringen op straat en in de organisatie teniet. De schuld wordt dan naar de toekomst doorgeschoven. Continuïteit in budget, is continuïteit in het werk en continuïteit in de werkgelegenheid. Stoppen met investeren heeft negatieve consequenties voor de gezondheid van de GWW-markt en de werkgelegenheid. Dreigend uit- of afstel kan leiden tot stoppen investeringen van andere partijen (overheden, huishoudens, (nuts)bedrijven, vastgoedeigenaren); zie ‘bouwstop’ 2010.
Groot onderhoud en vervanging zijn een katalysator voor andere opgaven, zoals Ontwikkelbuurten, Energietransitie, klimaatbestendig, rioolvervanging, mobiliteitsopgaven, inclusieve stad, et cetera. Stoppen met investeren heeft ook een remmende werking op deze ambities. De economie wordt afhankelijker van overheidsinvesteringen en -bestedingen in een tijd dat huishoudens en bedrijven de hand op de knip houden en gericht zijn op overleven. Gemeentelijke inkomsten uit parkeren, bezoek, grond, deelnemingen, OZB etc. zijn sneller op peil bij sneller economisch herstel.
De coronacrisis heeft vooral tijdelijke impact op de stad. Na herstel staan (verkeers)drukte, luchtkwaliteit, woningmarkt, toerisme, overlast naar verwachting weer hoog op de agenda. Nu stoppen betekent dan opnieuw starten, ook met nadenken en keuzes maken. Kennis is dan deels verloren. In periode van hoogconjunctuur zijn investeringskosten hoger door schaarste in de markt (arbeid, kennis, materialen). De veranderde situatie als gevolg van de Corona-pandemie biedt ons ruimte om in het beheer te versnellen, waarmee we het functioneren van de stad borgen, de werkgelegenheid stimuleren en de ondernemers helpen om hierin te investeren. Kansen voor versnelling met impact op korte termijn zit in eenvoudig(er) werk, werkt met korte of geen voorbereiding en werk waar markt snel mee aan de slag kan (en er dus al (raam)contracten voor zijn). Door te blijven investeren houden we mensen aan het werk, waardoor ze minder beroep hoeven doen op inkomensondersteuning, begeleiding naar werk en omscholing en op andere sociale en maatschappelijke voorzieningen (voor bijv. zorg en maatschappelijke ondersteuning). In deze sector gaat het o.a. ook om praktisch opgeleide mensen, deels met kleinere of onzekerdere inkomens en weinig financiële buffers. Uitvoering van stadsbehoud is arbeidsintensief en draagt daarmee bij aan de werkgelegenheid, vooral voor de onderkant van de arbeidsmarkt. In dit type werk zit ook een goede kans voor de inzet van het MKB en social-return.
De gemeente heeft de zorgplicht om de openbare ruimte voor de inwoners, ondernemers en bezoekers zo duurzaam en zo kostenefficiënt mogelijk, met oog voor en samen met de buurt te beheren, zodat de functionaliteit en aantrekkelijkheid geborgd wordt en blijft. Alle straatvegers, stratenmakers, groenmedewerkers, inspecteurs, toezichthouders, projectmedewerkers, adviseurs, specialisten, assetmanagers en ondersteunende medewerkers werken daar dagelijks aan.
Meerjarige raamovereenkomsten met de lokale, regionale en landelijke aannemers/ ondernemers voor alle beheeractiviteiten bieden een goede basis voor de markt om te investeren in werkgelegenheid, maar ook in innovaties, standaardisering, verduurzaming en kennis en daarmee te versnellen op de (middel)lange termijn. In deze overeenkomsten wordt invulling gegeven aan Social Return on Investment onder andere door inzetten van werkbrigades, maar ook door het creëren van (technische) opleidingsplekken. De hoogte van social return ligt tussen 0-15 %, afhankelijk van het type en omvang opdracht.
Omdat het verkeer en openbare leven gedeeltelijk stil liggen is de impact van werkzaamheden op bereikbaarheid en bedrijven nu kleiner dan als de economie en steden op termijn weer volop draaien. Veel onderhoudswerkzaamheden doen daarom op korte termijn minder pijn dan na het herstel. Planningsoptimisme leidt nog regelmatig tot een later moment van besteden, terwijl geld ‘op de plank ligt’. Het loont daarom te kijken wat de gemeente zelf kan doen om deze beschikbare middelen sneller tot besteding te laten komen en zo te investeren in de sector. Een inventarisatie van projecten die (iets) eerder uitgevoerd kunnen worden nu het nog rustig op straat is en we de ruimte hebben betreft vooral delen van bestaande projecten en eenvoudigere projecten, zoals groot onderhoud.
Het is voor lopende vernieuwings- en vervangingsprojecten in de meeste gevallen een prestatie als de bestaande planning wordt gerealiseerd. Op basis van een projectenscan kunnen de grootste beperkingen en risico’s in beeld worden gebracht. Mogelijke bestuurlijke keuzes om de doorgang te kunnen borgen kunnen worden voorgelegd. Een inventarisatie kan plaatsvinden van projecten die een andere planning krijgen (naar achter schuiven), omdat de ruimte te beperkt wordt vanwege versoepeling of omdat die ruimte hard nodig is voor maatregelen vanwege de 1,5 m aanpassingen. Van de gelegenheid kan gebruik gemaakt worden om gemeentelijke processen en werkwijzen kritisch tegen het licht te houden, zodat structureel sneller en efficiënter kan worden gewerkt. En het rijk zal ook geld moeten bijleggen om het verschil tussen inkomsten uitgaven van de gemeentes te verkleinen. Versneld besparen op OVL door in een keer vervangen van de OVL levert kostenbesparing op voor onderhoud en energie.
Er kunnen gemeentelijke samenwerkingsverbanden ontstaan waardoor gezamenlijke uitvraag/ aanbesteding mogelijk wordt. Dit kan een kostenbesparing zijn op aanbesteden en organisatiekosten. Het delen van kennis en ervaring is meer dan ooit van belang. Dit is niet het moment om individuele onzekere en risicovolle keuzes te maken die moeilijk omkeerbaar zijn. De overheid is aan zet om samen met de markt te blijven bouwen aan de toekomst. De stichting Openbare Verlichting Nederland faciliteert en stimuleert dit waar zij kan.
Wilt u reageren? Dat kan door een mail te sturen aan Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
Milieu-impact & circulariteit De milieukostenindicator (MKI), gebaseerd op de levenscyclusanalyse, maakt inzichtelijk wat de milieu-impact van een product is. Het gaat daarbij over de productiefase, maar ook over de gebruiksfase, sloop en eventueel hergebruik van de materialen. De MKI geeft een goede indicatie van hoe circulair bijvoorbeeld een armatuur is en waar kansen liggen voor verbetering. Voor producenten en leveranciers, maar ook voor de overheden.
MKI & openbare verlichting Het instrument wordt al volop gebruikt in andere sectoren. Er is echter nog weinig ervaring mee als het gaat om openbare verlichting. Om hier verandering in te brengen startte in 2018 het Koplopersproject ‘Meetbaar circulair – Armaturen en MKI.’ Leveranciers en overheden werkten samen in dit bijzondere project.
De handleiding & pilots Het resultaat is een handleiding waarin de belangrijkste informatie is gebundeld. Het bevat een duidelijke uitleg, geeft antwoord op veelgestelde vragen, biedt stappenplannen en bevat veel achtergrondinformatie. De volgende stap is de start van pilotprojecten. Om meer ervaring op te doen en de kennis die hier uit voortvloeit met elkaar te delen. Zodat we gezamenlijk stappen kunnen zetten naar meer circulariteit.
Het begon met een vraag die aan Stichting OVLNL gesteld werd: “Ik krijg vragen of men iets aan de lichtmast mag bevestigen en stroom kan krijgen. Kan OVLNL aangeven wat zij vindt van medegebruik van de lichtmast?” Het antwoord op deze vraag ligt voor u. Samen met vakspecialisten is een handreiking opgesteld met onderwerpen waar u en uw collegae mee te maken krijgen als de lichtmast voor andere zaken wordt gebruikt dan alleen voor de verlichting. Of als u te maken krijgt met andere partijen binnen en buiten de eigen organisatie om mee samen te werken.
De publicatie Medegebruik Lichtmast is gratis als download voor leden van IGOV en IGOV Innovatie Platform. Maar als gedrukt exemplaar ook verkrijgbaar voor 35,00 eur. Voor niet-leden is de download 15,00 eur en het gedrukte exemplaar 35,00 eur NB: alle vermelde tarieven zijn exclusief btw!